JavaScript wordt vaak afgekort tot JS, het staat voor een geïnterpreteerde programmeertaal die voldoet aan de ECMAScript specificatie. Het is een high-level taal die samen met HTML en CSS een belangrijk deel uitmaakt van het wereldwijde web. Het maakt interactieve webpagina’s mogelijk, en wordt veel gebruikt om webapplicaties te maken. Wat is JavaScript en waarom is deze taal zo van belang voor internet toepassingen?
De Mosaic web browser was de eerste grafische browser die in 1993 werd gelanceerd. Daaruit is Netscape Navigator voortgekomen in 1994. Webpagina’s waren destijds nog statisch, tot in 1995 een scripttaal werd toegevoegd aan Navigator. In samenwerking met Sun Microsystems werd de Java programmeertaal ontwikkeld, terwijl Brendan Eich de Scheme in die periode een andere programmeertaal ontwikkelde. Later zou Eich LiveScript ontwikkelen wat kort daarna werd omgedoopt tot JavaScript. Dit heeft tot verwarring geleid omdat het niet hetzelfde product is als Java van Sun Microsystems.
De strijd om het gebruik van deze taal en terminologie zette zich voort toen Microsoft JScript introduceerde in Internet Explorer, op basis van code die reverse-engineered was vanuit de Navigator code. Dit zou leiden tot een tweestrijd waarbij websites optimaal zouden werken in Netscape of in Explorer, maar niet in beide browsers. De eerste ECMAScript specificatie werd vastgelegd in 1997. Het zou tot 2009 duren voordat bedrijven als Microsoft, Google, Adobe en andere partijen op een gedeelde standaard voor webbrowsers zouden uitkomen.
Pakweg 95% van websites maken gebruik van JavaScript voor client-side scripting. Deze scripts maken deel uit van de HTML code, alle bekende browsers bieden standaard ondersteuning voor JS om code op de systemen van de gebruiker te activeren. Tegenwoordig wordt deze taal ook gebruikt voor andere toepassingen naast webbrowsers waaronder Adobe Acrobat om scripts in PDF documenten mogelijk te maken, en GNOME Shell extensies die in JS geschreven zijn.